Thijs vindt het niet leuk om in het eerste leerjaar te zitten. Nu moet hij stilzitten en luisteren naar de juf, terwijl hij in de derde kleuterklas mocht rondlopen en spelen. Hij vindt het dan ook zeer moeilijk om altijd te moeten opletten. Tijdens de speeltijd kan hij zich eens helemaal uitleven. Hij komt dan bezweet en moe de klas binnen. Wat hij wel leuk vindt, zijn de bewegingstussendoortjes die juf voorstelt. Hij wou dat hij altijd mocht bewegen tijdens de les.

 

Mensen die denken in bewegingen en door te voelen. Het vermogen om (delen van) het lichaam te gebruiken om een probleem op te lossen, iets uit te drukken of iets te maken. Mensen die dit gebied goed hebben ontwikkeld, begrijpen iets door het te doen. Sommigen gebruiken daarbij het liefste hun hele lichaam, anderen voornamelijk hun handen. Deze mensen hebben vaak beweging nodig om zich goed te kunnen concentreren. Uit observatie is gebleken dat men beweegknappe mensen vaak kan herkennen daar men:

      • houdt van gymnastiek
      • houdt van sport in het algemeen,
      • houdt van dansen,
      • houdt van bewegen,
      • houdt van knutselen,
      • houdt van expressie,
      • snel lichamelijk contact maakt,
      • graag sleutelt en knutselt.
      • aangetrokken wordt door beweging, lichaamstaal, praktische activiteiten en atletiek.

Betekenis voor het onderwijs:

 

Matchen

Leerlingen die sterk zijn in de lichamelijk-kinesthetische intelligentie leren het beste door middel van bewegingen en praktische activiteiten. Ze leren goed hoe ze de inhoud kunnen symboliseren door middel van bewegingen. Ze profiteren van de mogelijkheden om zichzelf uit te drukken of verslag uit te brengen door te acteren, door mime en beweging. (Kagan & Kagan, 2000)

 

Stretchen

De ontwikkeling van de lichamelijk-kinesthetische intelligentie wordt ontwikkeld als leerlingen:

  • staan en rondlopen (voor 6 jarigen iedere 6 minuten) 
  • rollenspelletjes 
  • korte opdrachten doen en tussendoor bewegen 
  • dingen voelen en vasthouden 
  • vaak naar het bord komen om er iets op te schrijven 
  • iets bij de hand hebben om vast te houden (bijvoorbeeld: stressballetje, klei) 
  • iets uitbeelden om het duidelijk te maken 
  • bewegen of rondwandelen terwijl ze lezen of nadenken 
  • meerdere werkplekken ter beschikking hebben 
  • sport als beloning gebruiken 
  • springen, klappen of hinkelen terwijl ze iets leren
  • een toneelstukje schrijven en opvoeren

Vieren

Het 'beweegknap' wordt gevierd als we lichamelijk-kinesthetische prestaties en vorderingen bijhouden. Daarnaast bieden optreden van teams en individuele leerlingen gelegenheid voor feedback en waardering. Leerlingen kunnen leren bescheiden te winnen en waardig te verliezen. (Kagan & Kagan, 2000)