Gedichten bestaan er in allerlei vormen en kleuren. Het is een woordenspel met klanken, woorden, zinnen, beelden, gevoelens, gedachten,... Het kan gaan over een ding, een persoon, een gebeurtenis en nog zo veel meer. 

Sommige gedichten rijmen, maar dat hoeft niet. Het kan leuk zijn. dan klinkt het als een soort liedje.

Ook ritme is heel belangrijk.

En witregels.

Want gedichten laten je steeds een beetje nadenken en je eigen fantasie gebruiken. Je hoeft zelfs niet eens te snappen waarover een gedicht gaat. Soms raakt het je zomaar of brengt het plots een glimlach op je gezicht.

Een gedicht is eigenlijk een soort tovertaal.

 

Enkele soorten gedichten beschrijf ik hier:

 

Stapelgedicht

In een stapelgedicht stapel je de woorden op. Je begint met een woord of een kort zinnetje en dit wordt in elkeregel herhaald.

Maar je stapelter in elke regel één of meer woorden bij. 

Zo wordt de zin steeds een stukje langer.

Pas op: de laatste zin is anders. Deze moet echt opvallen.

 

Elfje

In een elfje vertel je iets in 11 woorden,

verspreid over 5 regels.

1ste regel: 1 woord

2de regel: 2 woorden

3de regel: 3 woorden

4de regel: 4 woorden

5de regel: 1 woord.

Limerick

Een limerick bestaat uit 5 regels met een sterk ritme.

1ste regel: een persoon of een dier met een plaats erbij.

3de en 4de regel: meestal heel kort.

5de regel: een verrassing

Het rijmschema is AABBA

 

Haiku

Een haiku is een Japanse dichtvorm waarbij het vaak gaat over iets uit de natuur. 

Een haiku heeft 3 regels met in totaal 17 lettergrepen.

Regel 1: 5 lettergrepen

Regel 2: 7 lettergrepen

Regel 3: 5 lettergrepen

Kwatrijn

Een kwatrijn bestaat uit 4 regels met een strak rijmschema.

Het rijmschema kies je zelf: AABB, ABAB, ABBA, AABA, ABCB,…

Soms is een kwatrijn een deeltje van een gedicht.

Rondeel

Een rondeel is een gedicht met 8 regels.

Regel 1, 4 en 7 zijn hetzelfde.

Regel 2 en 8 ook.

Daardoor lijkt het alsof het gedicht in een cirkel draait.

 

Naamgedicht

In een naamgedicht schik je de letters van een naam onder elkaar. Die vormen dan de eerste letter van elke regel en worden vaak VET geschreven.

Bij een naamgedicht kunnen de regels bestaan uit woorden of korte zinnen. De inhoud heeft iets te maken met de naam van het ding of de persoon waarover het gaat.

 

 

Dialooggedicht

In een dialooggedicht lijkt het alsof twee personen een dialoog met elkaar voeren.

 

Monolooggedicht

In een monolooggedicht is één persoon aan het woord.


Anafoor (= herhaling)

In een anafoor herhaal je een woord of een woordgroep aan het begin van twee of meer opeenvolgende regels of zinnen. Een anafoor hoeft niet te rijmen.

 

 

Vormgedicht

Een vormgedicht wordt geschreven in een speciale vorm. Zonder die vorm zou het gedicht minder krachtig zijn.

 

 

 

Vrij vers

In een vrij vers kiest de dichter volledig zelf hoe het gedicht geschreven wordt, hoeveel regels het gedicht telt, welke woorden rijmen en welke niet. In een vrij vers kan alles!  

Vrij vers zonder eindrijm

In een vrij vers zonder eindrijm, kiest de dichter volledig zelf hoe het gedicht geschreven wordt en welke woorden gebruikt worden. Rijmen gebeurt helemaal niet.