In een anafoor herhaal je een woord of een woordgroep aan het begin van twee of meer opeenvolgende regels of zinnen. Een anafoor hoeft niet te rijmen.

 

Bijvoorbeeld:

 

Het regent kleine druppels in een plas

Het regent pijpestelen overal

Het regent harder, sneller en nog luider

Alles wordt kleddernat

 

Daarna verschijnt de zon

Daarna wordt alles droog

Daarna staat heel hoog aan de hemel

Een prachtige regenboog